Hoe goed de band tussen grootouders en kleinkinderen ook is, het betekent (nog) niet automatisch dat ze ook recht op omgang hebben. Hoe kunnen grootouders er toch voor zorgen dat ze omgang krijgen? En op welke wijze gaat dit veranderen onder de nieuwe wet die op stapel is?
Bijzondere band grootouders en kleinkinderen
Een echtscheiding kan vervelende gevolgen hebben, ook voor grootouders. In sommige gevallen kan één van de ouders ervoor zorgen dat er moeilijk of zelfs geen enkel contact tussen de grootouders en de kleinkinderen meer is. Nodeloos te zeggen dat dit erg ingrijpend is.
De band tussen grootouders en hun kleinkinderen is meestal bijzonder. Vaak zijn de kinderen een vaste (oppas)dag in de week bij opa en oma in plaats van bijvoorbeeld op een kinderdagverblijf. Na een scheiding kan deze situatie veranderen. Kunnen ouders dit contact zomaar verbreken? Of kunnen grootouders aanspraak maken op omgang?
Omgangsrecht
Grootouders hebben – ondanks de bloedband – volgens de wet momenteel geen recht op omgang met hun kleinkinderen (al gaat dit mogelijk veranderen, waarover later meer). Maar grootouders kunnen wel aan de rechtbank vragen om een omgangsregeling vast te stellen.
De rechter stelt dit overigens niet zomaar vast. Dit wordt pas gedaan als er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen grootouder en kleinkind. Grootouders moeten zelf bewijzen dat deze nauwe persoonlijke betrekking bestaat, de zogeheten bewijslast ligt dus bij hen. Het omgangsrecht is voor grootouders dus niet vanzelfsprekend, in tegenstelling tot dat van ouders.
Een nauwe persoonlijke betrekking
Er bestaan geen vaste criteria voor deze persoonlijke betrekking. Elke zaak is anders en de rechter kijkt in iedere case naar de specifieke omstandigheden. Daarnaast hebben rechters allemaal hun eigen opvattingen. Uit jurisprudentie kan echter wel een rode draad worden getrokken:
- Er is geen sprake van een nauwe persoonlijke betrekking als er alleen een bloedband is tussen de grootouder en het kleinkind. Er zijn meer omstandigheden nodig om zo’n betrekking aan te tonen.
- Een normale relatie tussen grootouder en kleinkind is ook niet voldoende voor het aantonen van een nauwe persoonlijke betrekking. Met een normale relatie worden bijvoorbeeld een nachtje logeren en veel incidentele contacten bedoeld.
- Heeft de grootouder in kwestie een groot deel van de opvoeding en verzorging op zich genomen en is er dus sprake van een langdurige structurele oppasregeling? Dan is de kans een stuk groter dat de rechter de aanwezigheid van een nauwe persoonlijke betrekking vaststelt.
- De rechter is over het algemeen terughoudend bij het vaststellen van een nauwe, persoonlijke betrekking tussen grootouders en kleinkinderen.
Ontzeggingsgronden
In sommige gevallen is er wel sprake van zo’n betrekking tussen grootouder en kleinkind, maar weigert de rechter toch de omgangsregeling. Dit kan het geval zijn wanneer één of meer van de vier ontzeggingsgronden hieronder van toepassing zijn. Deze ontzeggingsgronden kunnen overigens ook het omgangsrecht van ouders met hun kind beperken.
- Omgang kan ernstig nadeel opleveren voor de geestelijke en/of lichamelijke ontwikkeling van het kind.
- De (groot)ouder is kennelijk ongeschikt voor omgang met een kind.
- Het kind van twaalf jaar of ouder heeft bij het verhoor ernstige bezwaren tegen de omgang.
- Omgang is om andere redenen in strijd met zwaarwegende belangen van het kind.
Het belang van het kind
De rechter houdt altijd rekening met de belangen van het kind. Zelfs als er al is geoordeeld dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking moet nog worden onderzocht: is een omgangsregeling wel in het zwaarwegende belang van het kind? Is dat niet het geval, dan wijst de rechter het verzoek van de grootouder tot een omgangsregeling alsnog af.
Een omgangsregeling kan bijvoorbeeld voor veel spanning zorgen tussen de ouders en grootouders en daardoor een negatieve impact hebben op het leven van het kleinkind. In zo’n geval is een omgangsregeling bijvoorbeeld niet in het belang van het kind.
Wetsvoorstel
Momenteel ligt er een voorstel voor een nieuwe wet. Mocht die wet worden ingevoerd, dan profiteren grootouders voortaan van een lagere omgangsdrempel. Niet langer hoeven ze een nauwe persoonlijke betrekking aan te tonen. Nee, dit wordt juist standaard vermoed. Dit is vooral van belang voor grootouders die niet op structurele basis bijdragen aan de opvoeding. Ook als ze slechts af en toe oppassen is er al sprake van een recht op omgang.
Speelt er een kwestie rondom omgang voor u als (groot)ouder waarbij u professionele hulp kunt gebruiken? Neem dan vrijblijvend contact op met de familierechtadvocaten en mediators van Henkelman • Van Nimwegen. We zijn gevestigd in Delfzijl en Groningen, met een bezoekadres in Winschoten.